Vloed - Saskia van Leendert
september 2023
In nadagen zaten we onder
door de wind geschoren bomen.
We keken uit over verschoten rozen
al bijna kwijt geraakt aan de tijd.
We kusten elkaar kleur op de wangen
weg van de pijn van uitgebloeid zijn.
We maakten selfies om voort te bestaan.
Doof hielden we ons voor het driemaal kraaien.
We wilden niet weten dat we niet meer waren
dan een vlekje in het oog van het landschap.
Het begon te waaien, we negeerden
de wind op onze huid, bleven blind
voor schuimkoppen aan de horizon.
Niet veel later kwam het water.
Hier was een plek - Johanna M Pas
juli 2023
Hier was een plek waar onze voeten kwamen
een zweem van bosgrond ons verkoeling gaf
en waar een soort van stilte heerste waarin we
– tussen al het stadsgedruis – de kinderstemmen
en de vogels hoorden
Hier was een plek waar dieren woonden
gefilterd zonlicht op de straten viel
het struikgewas vol leven zat, de hoge bomen
naar ons toe bewogen – ons adem gaven
Hier was een plek waar kunst ontstond
een ruige tuin waar mensen elkaar vonden
Hier
was
een plek
Geef ons de taxus die hier stond terug
de notenboom de lommerte de merels
geef ons een plek
om te ontharden
Wier - Christophe Batens
juni 2023
ooit is het zwieren begonnen
in een porie van de aarde
in de navel van de zee
we waren nat, gruizelig
twijfelden tussen grondtonen
waterkleur en zonneklaar
bodem en oppervlak spiegelden
elkaar en het dak van de wereld
was een begin
van iets anders
van lagen waarvan je niet
weet welke de eerste was
en ze volgen als een oog
waarvan we niet de enige
kijker zijn
in schubben en haartjes
in weefsel van vezels
en blaasjes vinden we
een manier van ademen
het draaien van de wereld het slingeren van alle leven
het haken van land aan zee en omgekeerd
communicerende membranen
een cirkel
die ons verbindt
met de oerkern de uitdijende dans van de kosmos
het ontstaan
van nieuwe aarde.
***Supercool - Leen Pil
mei 2023
De lengte van een stuk ijs is vluchtig, nog brozer
onder bruggen dan tussen stenen in een rivier
of op een terp. Het ziet er anders uit, als gras
met ondergrondse stengels. Het einde buigt zich
weer omhoog. Soms is het nauwelijks te zien
op welke knoop een stek zich vormt of sterft.
Ooit waren we vissen die het ijs om zich heen
lieten komen. We verspreidden geen aarde,
groeven geen vette heuvelgrond af. We woonden
veilig maar ontkwamen niet aan krapte en mist.
De nevel valt ook nu obscuur, raakt het water
en de gronden licht, misschien hebben we het breken
met ons vissengeheugen wel gehoord. Vlak voor de plek
waar de tenen beginnen, scheurt de grond in puntige
barsten. Het ijs komt dichterbij, het koelt het letsel af,
laat het kantelen horen in een waterplas.
Ter nagedachtenis aan de onlangs overleden Leen Pil plaatsten wij haar gedicht uit de Klimaatdichtersbundel Zwemlessen voor later als gedicht van de maand mei.
Perkeloos ingeperk / Mateloos ingeperkt
Heilna du Plooy
april 2023
alles van waarde is weerloos - Lucebert
In die louter niks van tyd – onsigbaar, onhoorbaar
om my – in die ómvattende afwesigheid
is ek, soos ’n slak sonder skulp op die strand,
vir alles om my deurskynend en ontvanklik,
lig wat insypel, omsingelende geluid;
in elke moment ’n barokervaring ingesluit:
in formasie vlieg honderd flaminke uit oor die see,
saamgeweef sweef meer as ’n duisend klein spreeus,
duik, vou en flap soos ’n gespikkelde soepel stuk lap,
en teen die rooi aand steek klein reiers spierwit af;
die see lispel en sis, borrel klein rimpels en golwe
glad oor sy lip as die wind nog bly lê; met volmaan
en stormgety stoot kragtige deinings op uit ver dieptes
en berge water stort donderend oor, die see is die see.
Alles te hoor en te sien
gaan dadelik verby;
alles vergaan en ons klou om vlietend
’n vonk te behou van wat vergly.
Die niks wat tyd is, is uiteindelik
alles; ons vashou en hou,
uiteindelik niks, is hier en nou
en vir ons duur alles.
**
In het pure niets van tijd - onzichtbaar, onhoorbaar
om mij heen - in de allesomvattende afwezigheid
ben ik, als een slak zonder huis op het strand,
voor alles om mij heen transparant en ontvankelijk,
licht dat naar binnen sijpelt, omsingelend geluid;
elk moment een barokke ervaring:
in formatie vliegen honderd flamingo's over de zee,
meer dan duizend kleine spreeuwen zweven in elkaar verweven,
duiken, vouwen en fladderen als een gespikkeld stuk soepele stof,
en tegen de rode avond steken kleine reigers spierwit af;
de zee lispelt en sist, borrelt kleine rimpelingen en golven
glad over zijn lip terwijl de wind nog blijft liggen; met volle maan
en stormvloeden stuwen krachtige golven van grote diepten omhoog
en bergen water donderen naar beneden, de zee is de zee.
Alles wat te horen en te zien is
gaat meteen weer voorbij;
alles vergaat en we klampen ons vast om voor even
een vonk te bewaren van wat verdwijnt.
Het niets dat tijd is, is uiteindelijk
alles; wat we vasthouden en behouden
uiteindelijk niets, maar hier en nu,
zolang wij voortduren, is het alles.
(vertaling: Saskia Stehouwer)
is het de bedoeling dat het stopt - Anke Cuijpers
maart 2023
het kan helpen als je een stoeptegel wipt
je kunt de aarde opnieuw leren ademen
wat platgewalst werd weer loswoelen
zoals vroeger
met je handen door zijn haar
wat je opgraaft heeft rouwrandjes,
stukjes dakpan van wat ooit een huis
moet zijn geweest en de glibberige vlucht
van een regenworm naar veilig,
ver van jouw gravende vingers vandaan
zoals de specht onder de klauwen van
de sperwer vandaan zou willen, zo wil
het land weer naar rottend blad ruiken,
hoe diep gaan wij graven voor we vinden
wat er te bewonen viel.
onder ons - Saskia Stehouwer
feb 2023
ik weet dat jullie er zijn
reisgenoten
met wie ik samenkom in de nacht
om een ring te vormen
rond de wereld
met wie ik treur om kalende gronden
rouw om het water dat dromen verdrinkt
met jullie maak ik plannen
om longen schoon te vegen
een hart te transplanteren
een verse huid te laten groeien
ik weet dat jullie er zijn
omdat het moet gebeuren
aan de voet van de boom
op de oever van de rivier
waar vis en mens waar vogel en otter
waar water en zand
ik weet dat jullie er zijn
ik zie het vet druipen
van het dak van de wereld
waar de lichten nog aan zijn
onze tenen reiken naar het beven van de grond
tot de draden die ons verbinden
zich ritsen tot een weefsel
kom binnen
we vertrekken
als de dag begint
het gedicht 'onder ons' staat in wonen op de rand van het wonder, Saskia's nieuwe bundel die op 2/2/23 verschenen is bij Uitgeverij Marmer
Wat er stroomt - Suzanne Van Leendert
jan 2023
Weet je nog hoe we in meren sprongen
tussen snoeken zwommen, karpers en baarzen
we wieren voelden tussen onze tenen, op onze rug dreven
omgeven door rietpluimen, meerkoeten en reigers
hoe we met schepnetjes door sloten waadden
zich een universum openbaarde
met libellen, kevers en kikkerdril
we naar bed gingen met natte haren.
Nu is het lastig navigeren, drijven eilanden
van afval ons tegemoet met in de diepte
spokende netten die altijd blijven vissen, en zien we,
als we goed kijken, de ribben van het water.
Weet je nog hoe we kommetjes maakten van onze handen
water uit beken schepten, door vingers lieten stromen
onze dorst lesten, hoe het water golfde
over zand, kiezels en keien als een zacht applaus.
Nu verdrijven statistieken en grafieken onze luchtkastelen
zien we de waarheid weerspiegeld in water
troebel van onze welvaartsresten, vragen we ons af
of er een smaakje aan zit.
Alsof er een steen in een vijver is gegooid, groeit
een cirkel en het besef dat er maar één aarde is
één letter verschil tussen moeder en modder,
dat we samen tegen de stroom in kunnen gaan,
ieder van ons een druppel.
Dit gedicht werd geschreven voor het symposium "Wordt waterkwaliteit de nieuwe stikstofcrisis?" dat op 25 november 2022 in Utrecht plaatsvond.
Prijsbepaling van de huid - Sara Eelen
dec 2022
Als screensaver hebben we een zonsondergang ingesteld
alvast het gevoel dat sommige dingen blijven duren
gefixeerd op een scherm. Deze eenentwintigste eeuw
vraagt nieuwe manieren om verdriet te vertalen:
niet langer vechten of vluchten, maar staren
en jezelf verliezen in dat staren.
Je las ergens dat mensen in veertig jaar tijd
dubbel zoveel kaas zijn gaan eten
ergens anders dat consumptie van te veel melkproducten
de pijnappelklier verkalkt.
Je zoekt geen verbanden
maar kunt er niets aan doen dat alles verbonden is.
Stel me gerust je aanhoudende vragen
over het verschil tussen de sterren en het ruimteschroot
als we niet naar buiten kijken
de bevolking groeit in eenzaamheid
wanneer zal de huid de vraag overstijgen?
Maar weet, als je de vragen stelt
word je deel van deze retorische samenleving
je schouders te stram om op te halen
je derde oog dichtgeslibd, elektrisch blauw als aureool
uit de tl-lampen die we branden om de doden te herschikken.
Er is een televisiebeeld vol rook dat ons binnen houdt.
We plooien ons leven achter glas
klikken wat onbeslist en onbeantwoord kan
weg. Een gevreesde onweersbui, uitblijvende ziekteverschijnselen
en foto’s van halfnaakte lichamen als naburige tabbladen.
Vanavond gaan we weer veel te vroeg slapen.
Uit Sara's onlangs verschenen debuutbundel Het nodige breken (Vrijdag 2022)
Opbreken* - Aly Freije
nov 2022
We nokken af, we rennen onze koppen achterna
achter dwarse pupillen huizen nog de weides.
Ondertussen schokt de grond, verlaten ratten ons
raken duikers gestremd, klappen dorpen in elkaar.
Stijgt grondwater boven graven, zakken
romaanse kerkjes godvergeten weg, zwijgt Buxtehude.
Wordt hier het hart eruit gehaald.
We voelen feilloos stemmingen aan
grondmist en leugens trekken langs de poten op
donker dondert boven onze vachten.
We vrezen voor topzwaar
klimmen de dijken op.
We stijgen, worden wollen wolkendieren
we blaten ons verhaal.
Uit: Een engel aan de deur, uitgeverij In de Knipscheer 2021
*Bij de aardgasboringen in Groningen. Ook te zien en te beluisteren met
beelden van Annemarie van Buuren en een geluidscollage van Aletta Becker.
Cocon - Bert Struyvé
okt 2022
ik kijk naar de droombladeren, de donkere sproeten
die vonken op het bezegelde stadsplein, zonder mededogen
legt millimeterflora het af in droge kieren
soms struikelt je afgemeten woord over een drempel
de momentopname blaast zich op tot hoofdzaak
terwijl de schreeuw van oeverloze modderscheuren
vraagt om interventie; intussen blijft het brandend nieuws
binnenstromen: slangen tussen olijfbomen, een binnenzee
van mensen juist kniehoog in het water, evacuatieselfies
thuis plaats je in witte letters HOME achter het raam
de buren zonder hond gingen al voor: HIER WAAK IK
de vraag rijst aan welke kant de zon in mijn stem opkomt
Kamille uit Narva - Lies Van Gasse
sept 2022
Ondiep geworteld, veerdelig,
door een land van gespleten appels
beweegt ze zich,
met zere ogen die niet willen zien:
de nacht waarin dit lintbloemig hoofd zich buigt,
de dag waarin het zich uitzaait, stralend, maar vol verdriet.
De soort is niet kieskeurig.
De grond mag droog zijn, omgewerkt,
betreden door soldatenhoeven, zuur tot in de diepte.
Ook beschadigd komt er bloei.
Kon ik een oerwoud zijn - Monique Wilmer-Leegwater
juli/aug 2022
This corner of the earth is like me in many ways. (Jamiroquai)
Kon ik een oerwoud zijn
we zijn omgeven door oceanen waarvan je het einde niet kunt zien
de vraag is wat je zelf kunt doen: je huis bouwen op palen, de
muren verslepen naar hoger gelegen land
er zijn berekeningen over de impact van gedragingen, hoe rol je
een toekomst uit als je niet vooruit wilt zien
tegenstrijdige belangen hebt
je kunt zwemvesten kopen voor later, dieren doden omdat ze
gevaarlijk zijn, hinderlijk, ziekmakend, hun koppen mooi staan
aan de muur, hun lijven uitgespreid op een grijs gegoten vloer
nergens zijn we nog op voorbereid, overstromingen, hittegolven
bosbranden, modderstromen, op voorhand bedenken we namen
voor stormen, orkanen
planten bomen om ’s nachts ons geweten te sussen, slaan vermoedens
af als muggen, bedekken ons met te warme dekens, en o erbarmen,
na ons de zadelsprinkhanen, afkalvende gletsjers, noodrantsoenen
er tikken gele hommels tegen de ramen als een zware moessonregen
ik denk aan biodiversiteit, palmolie en zijn smeerbaarheid, aan de man die
bomen in de amazone telt, dat rouwmantel geen woord is dat van dale kent
soms trek ik onzichtbare schoenen aan, verberg me in kleuren van de nacht
verbeeld me donkere waterjuffers, indische tapirs, sumatraanse tijgers, haften,
withandgibbons, platkopkatten
er schrijnt een zon die niet inschikt, als mensen, later een maan die halve
hazen ziet, hurkend tussen behouden huizen, ik wil woekeren als roggelelie,
wilde kool, laat me een oerwoud zijn, een moederboom
Woordvoerder - Bart Verstraete
juni 2022
als lenzen rond je lippen zoomen
laat dan je tongspier rollen
wit zijn je woorden in gesneden brood
hongerig de ogen die je volgen
rood je vezels op een vel papier
geen pen blijft droog achter hun oren
voed de gieren en de wolven
spek hun maaltijd zonder zout
spreek als een waterval voor hen
die onder steenkool zijn bedolven
delf de feiten uit het slijk
wek de schapen uit hun wol
fastfood - Alex Gentjens
mei 2022
In de avond trek ik in de keuken
een blik vogelmelk open,
een delicatesse uit de Poolse supermarkt.
Het vogelvlees, gekweekt in kooien,
dampend op een bord, van vel ontdaan,
de poten tot het bot geknot.
Het babyjong nog niet gereed,
moet nog worden vetgemest,
het vliegen nooit geleerd.
Het vervoeren moet versnellen.
De consument verwacht het vlees.
De melk moet arriveren voor de nacht.
kun je nog slapen ben van beurden - Susan Smith
maart/april 2022
aan de algemeen directeur van Royal Dutch Shell
namens het zeeleven en de wateren van de Wilde Kust
kun je nog slapen
ben van beurden
kun je nog slapen in den haag
met het gekreun van stervende
walvissen dat door je dromen
waait hoe kussen je
je oren ben van beurden
tegen de priemende kreten van de
herauten van water hoe stoffeer
je met goudbrokaat en dik fluweel
de aanslag van decibellen de kolkende
scheurende nabranders van angst het
uit elkaar rukken van nietige
ongewervelden van hompen walvis
van buiken en vinnen van dolfijnen
de ontploffing van gehoormembranen
die duizenden zeemijlen ver
tijd en plaats en overleving moesten navigeren
het klikken het grommen het polsen het klappen
van onderwatertaal
kun je nog slapen ben
kun je nog slapen in de koninklijke
nederlandse shell in de armen
van neokolonialisme je olie
bedruipt de handpalmen
van de minister en zijn trawanten je mond
glanst bij het feestmaal van konings-
garnalen en kreeft
kun je nog slapen ben van beurden
hoe slaap je hoe stop je
je kinderen in
hoe sus je je kleinkinderen
hoe lees je ze verhalen voor
over de aarde die ooit
mooi was en héél
vóór jou
kun je nog slapen
hoe zit je
aan je eigen tafel
ben van beurden
met de lijkjes
van je kinderen netjes
in armpjes en billetjes
in buikjes en dijtjes gesneden
krokant met een sausje
jij ben het immers
ben van beurden
die het brood breekt en eet
#gramgedicht - Sylvie Marie
februari 2022
wees meer boom
vlucht met je donkere hout
los de lucht in
vang het licht
strek je bladerdek
wervel rond
en vertrouw de grond
Laat de zee de zee - Geert Viaene
januari 2022
je staat in de kraamkamer
van de tijd, een afgebroken
aardplaat stuit op vloeibaar
liefdesspel, een loeiend hete
stroop raast voorbij, de korst
wringt zich in een wilde kolk
omhoog, hier ontstaat het
vertragen, samensmelten
van metaalknollen die zij
willen losscheuren, opgraven
bruisend schuim op de golven
bovenaan en helemaal onder-
aan de baarmoeder, je poogt
je af te duwen aan een spring-
schans, tuimelt over de mens
Moeilijk te zeggen - Ingrid Strobbe
december 2021
heeft de haas een zomerdepressie? de vrouw?
de in zichzelf gekeerde vragen: teken ik om dichter
bij mezelf te komen, bij het dier, bij de aarde?
zweven in de ruimte, en stemmen van sterren, de vinger van een robot.
een vogel met de schutkleur van een brokstuk
trekt de aandacht, zijn snavel staart naar het water
dat woest vissen in het rond slingert, de wind huilt door berg en been.
in haar mond de tanden, kaken, taal, geen woord over het oog
witte pupil. het ziet het gras, voor het eerst een beuk, blad
eitje van de galmug. ze steekt in de huid van het mysterie.
de haas loopt gevaar, zij erachteraan, de antwoorden jachtig.
Servies - Ruth Lasters
november 2021
De allerlaatste mensen eten in een eindeloze trofeeënkamer
zittend op ballons d’or van Van Basten, Nedvêd, enzovoort.
Ze snijden dwerggoudbrasems uit
zuurstofarme oceanen aan
op platina platen
als Supernatural, Never Mind, Abbey Road en slurpen
uit vergulde bekers van grand slams
een door hitte erg versuikerd sap met gekke oude namen als
Lafite, Meursault. Monden, kinnen veegt men ginder schoon
met vellen uit The Waves
gerukt of Un amour de Swann en soms ook wel met repels canvas uit
Las dos Fridas of uit Les Demoiselles D’Avignon.
Hun medio-millennium-moedeloosheid
muteert er tot extreem lome
grootheidswaan door steeds met tongen, lippen langs
zulk luisterrijk servies te gaan, dat ze ten slotte weigeren na gebruik
zelf van etensresten te ontdoen met schimmels, almaar giftigere
als resultaat. Uiteindelijk sterft de mensheid uit
door niets dan een gebrek aan een vrijwilliger
voor de vaat.
latere mensen - Hedwig Du Jardin
oktober 2021
je beet minuten in twee, vrat mijlen uit de luchtweg
ging vooruit, draaide mee, alles rondom tolde
je draaide door als naar gewoonte, eenparig versneld
elk om de eigen as, in trossen schoot je los
middelpuntvliedend uit de bocht
in een baan terug naar af
naar ketsende keien, gensters in het donker
een vroege mens die vuur slaat
zijn handen van steen houden je uit de slaap,
kraken wanen, slopen dromen
je kruipt weer voor eeuwen bijeen, lijf aan lijf
in holen. schaduwen flakkeren op de rotswand
wanneer je doen en laten fatsoeneert, nieuwe
manieren kweekt, glad schaaft, hard maakt
noten en zaden plet in een vijzel tot pap
voor je oude moeder, tandenloze venus
verzot op berenvet, ze overleeft nog jaren
zo zal blijken uit schedel en kaken. archeologen
spreken millenia later van een vroege vorm
van menselijkheid
mijn appelsap - Margot Delaet
september 2021
mijn appelsap van eigen boom in mooie doos
is beschimmeld
en ik voel me niet meer
volwassen nu
ik probeer de borden proper
te houden maar soms
denk ik: over twintig jaar
brandt de aarde kapot en waarom
zou ik dan borden wassen
en dan kom jij
en houden we
elkaar als twee zijdes
van hetzelfde blad
twijfelend tussen
alles is nu
en nu bestaat niet
vast
Je leeft in een illusie van wildernis - Annet Zaagsma
augustus 2021
reserveert op een mooie zondag ad hoc
een tijdsslot in een bos
in de hoop dat dan alle figuranten klaar staan
binnen de lijntjes natuurlijk
alles daarbuiten heet onkruid
je tolereert alleen laagfrequente overlast
geen exoten, wolven of wintersterfte
verblijft het liefst in plastic dozen
waar omgaan met modder
een cursus is op het kinderdagverblijf
je wilt veilig de wind op je wangen
leren lachen in drie maanden
pleiten voor meer traagheid
maar het getij en de maan
zijn vreemdelingen voor je
verhuld in sanitaire producten
zoek jezelf een weg naar buiten
proef je eigen bloed
op straat slaat de natuur terug
tussen de tegels
geen paniek als straks konijnen moeten kunnen graven
mos op de auto groeit als hij stilstaat
Bestuiving - Catharina van Daalen
juli 2021
te regelmatig gezaaide maïs kan zich niet voortplanten
de wind moet alles door elkaar kunnen waaien
kruislings bestuiven
daarom moeten we nu in het gelid blijven precies
in hokjes allemaal even groot
even ver van elkaar verwijderd
doe een stap opzij en een nies reist diagonaal
met fatale gevolgen pok-pok-pok daar gaat de gymzaal aan dominostenen
de man in het pak dat zijn gezicht verbergt
vindt broeierige dood in de kasten
met zijn vinger in mijn mond roert hij de smaak van teer en honing
tegen mijn huig tot ik kokhals
slaat grim lachend het rood in mijn wangen
mijn temperatuur zit in een achtbaan terwijl de wereld net zo hard opbrandt
ik probeer hem te zien vertrekken tussen de hittegolven door
gebogen rug in een witte overall
we moesten terug naar ons geboortedorp om getest te worden
hand in hand, rij aan rij, de weg breed gevuld
tractorwielen, hoeven en stro
de vliegende insecten zijn geel van zichzelf
en geel van het stuifmeel
ontsnappen aan de ingepakte vingers van de man in het pak
ontsnappen in de wind
wie haar gezicht opheft wordt eerder nat
Afrikaanse gieren - Steven Van der Heyden
juni 2021
zwart afstekend draaien ze hun cirkels
op zoek naar een laatste stuiptrekking
in wat diep verloren ligt
de schoonmaakploeg van de natuur
telt steeds minder leden, thermiek houdt hen
niet langer boven de afgrond, breed is hun val
met opgezette mantelveren en kale koppen
lijken ze monniken die de doden wegslepen
hun pikorde raakt verstoord
ze zijn een verslindende onderneming, klaar
om te verdwijnen in bijgeloof
amuletten en verscholen gif
oude genezers met koppige idealen
kijken scherp de toekomst in, zien andere
aasgieren onder een schrale zon
Waar mensen leven - Margreet Schouwenaar
april 2021
Leven hier mensen? Hier onder de uitslaande
zon waar piepkleine plastic deeltjes ongezien
wegkomen in wat omringt. Waar vacuüm verpakte
hunkering het winkelschap vult, waar we ons geheel
vrijwillig laten scannen om tot de betaalzone
te horen, waar het vuilnis verkapt wordt weggezet
in opgesmukte bakken? Waar wangen roze gloeien
volgens de laatste trend. Waar gemoord, verkracht,
waar oorlog en onbekwame machthebbers; waar het
staande volk zonder schroom wordt gekapt, beesten
het strekken wordt ontzegd. Waar hoofden boven water
of op media, waar gezwegen en weggekeken. Leven
hier mensen? Op wiens voordracht? Hier, waar je niets
moet voorstellen, maar alles moet zijn, waar
troost gehaald wordt uit gelijksoortigheid en suiker,
verkocht met hippe gemeenplaatsen en veel borst,
waar niemand grootgrutters en gifmengers stopt.
Hoeveel woorden voor vergaan? Bederven,
sterven, vermolmen, rotten, slijten, verstrijken,
teren, verweren. Wat wordt geen zoekterm? Wat
wordt niet gewist? Ik zie ze niet, de kriebelpoten,
de schildknapen onder stenen, en zij die hun kruis
dragen in een web of zonder schroom op duizend
poten gaan. En ook nu vallen bomen zonder een
woord. En altijd weer die verbazing dat alles verandert
als weer op een zomerdag. Dat alles in het water
valt en niemand dat had gedacht. Dat ijsberen eieren
eten, zeearenden plassen vinden, de brandgans
broedt op overleven; dat evolutie telkens toekomst
zoekt in een onbestemd onderdak! Dat steenmarters
hun kot vinden in welvaartsblik. Dat mensen vluchten
voor strijd, bewind, religie, lopen naar een belegd bestaan;
dat het monstermens, het water, de grens.
Ik buig mijn hoofd en zie hoe dun dunner wordt,
vraag niettemin en roep en nog blijft het stil. Wel
zie ik stenen tuinen, woedend vuur, wassend
water. Te vertellen heb ik niets en ook mijn vragen
verstommen. Er wonen woorden in mijn hoofd waar ik
niets aan heb. Nog even en er is niets anders dan
wazig zwijgen en een doordreunende stem die verdraait,
verminkt, verwringt, ontlast en belooft dat niets ooit.
Wij zijn het, wij nemen alles weg, geen ander mens
dan wij. Dikwijls met dodelijke wonden en zonder dat
iemand iets zegt of iemand iets hoort. En dat alles
zonder erbarmen. Van dieren maken we vlees, van
dagen gehakt; van mensen zelden buren. We zijn
hoogstens twee huizen breed. Schoonpraten wordt
een kwestie van wennen, onvermogen rust in driedelig
grijs breeduit op het pluche. En alles is ver. Leed wordt
bijeengehouden in een kijkkast. Drommen mensen,
zwart-wit op papier, worden verfrommeld. Weg
doen is simpel. Een knop, een prop. Wij zijn het,
de vuilnisbakken van de wereld, en we zwijgen,
zodat we het hebben gehad. Zoals je praat over
nabijheid, zodat je in de omtrek niet te bekennen
bent. Geen taal komt binnen. Geen mens, wij zijn het.
Ondanks dat ik vertel over pijn en angst,
over desperate varkens, over al die ogen
van kinderen die een thuis hadden. De werkelijkheid
is zo ver niet. Ik hoor haar ademen, janken, gillen
om beschutting, smeken om verstaan, vragen om
liefde, ondanks dat ik vertel over al die dolenden, al
die verlatenen zonder gewicht in de staatshuishouding,
ingelegd door de pluimstrijkers, verslonden door een
begerig believen, al die onzichtbaren in de stallen, in de hallen,
in de modder; al die net niet op de juiste plaats
Of de aarde blijft is de vraag, maar ze bloeit
als je zaait. Vrouwenmantel, Middaggoud,
Ridderspoor en wilde Akelei, net als
de Damastbloem, de Korenbloem en de Salvia.
Tenminste als je de aarde in meer kleedt dan
in sleetse frases. Als er voldoende geduld is
en als jij zaait, of ik. Lepelaars leren broeden in
bomen; stap voor stap, wij schrijven een verhaal
met schram en streep. We stellen een weg, slaan af,
doen over. Hopen! Kortom: de lente briest, pijn bot,
knoppen knallen. En jij staat op, en ik. Wij! Wij
slaan alarm. Jij en ik. Wij! Staan op.
Eenzaat - Méland Langeveld
maart 2021
Daar staat ze alleen, tussen
snelweg én spoorbaan
fier en rank
zojuist geplant
verlost van het nauwe
net om haar voeten
betasten haar wortels
de verse grond
haar blaadjes wapperen
in de vroeg frisse wind
maar wat is het kabaal dat
continu langs haar raast?
en waar zijn haar soortgenoten
waarmee ze opgroeide
in het veld beschut
naast elkaar?
plots giert heimwee
door haar nerven
en mist ze haar zo
geliefde gesprekken
wat moet ze aanvangen
op deze mistroostige plek
ze weet het niet, terneergeslagen
laat ze haar blaadjes hangen.
Intensive care - Els de Groen
februari 2021
Je land is leeg, je erf ontvolkt sinds je vee
gestapeld hebt in raamloze barakken
aan de voet van silo’s.
Het is of je de hemel melkt en de aarde
zoogt als je krachtvoer neerlaat en
graan in vlees verandert.
Het dier als dier bestaat nog slechts
in kindertekeningen en de
speelgoedbranche.
Midwinter 2015 - Florence Tonk
januari 2021
1.
Vol en ontluisterend de tijd
als een winter met kikkers is het
vandaag kil en duister
zingen de merels in bomen
de ballonwangetjes in de sloot en
wind verwart ons.
De straalstroom brengt kou maar nu
eindelijk ook wat regen
van de te lang te koud gebleven zee
water waar wij, takken en halmen
normaal gesproken onder buigen.
Droog, is het geweest maar
nu schiet zuipend, zuigend alles
ook hetgeen geen kruid is
de grond uit.
2.
Als een winter is
schuilend onder groene dekens
deze midzomerdag
steek ik twee kaarsen aan op
de dode kachel want
zo koud is het nu ook weer niet.
Als doopkaarsen op een altaar
of zoals thuis ongebruikt
op het hoge kastje met mutsen
en de Lämbucks van mijn moeder.
Zwart-wit geschoten hield
mijn vader de mijne brandend
in zijn handen en ik lag
op de kerkvloer in mijn witte sleep
vanwege groots verzet.
Dat moet februari zijn geweest
grootmoeder droeg haar pillbox
voor haar was dit theater.
Maar nu, vandaag is het winters
op de dag dat zij mijn moeder baarde
midzomer, die mij baarde, midwinter.
Spiegelend komen we
in de straalstroom samen.
3.
In een maalstroom van
generaties, ervaringen
signalen dat het
verkeerd gaat, dat het zus of zo
moet, rest schuilen onder
deze flard groene deken
in een oksel van een weg.
Doen alsof we midzomer
hout moeten stoken om warm
te blijven als in eerdere tijden
toen er voor de meesten
niet eens genoeg te vreten was
maar wel veel wilde tijgers.
Of die er straks nog zijn
valt te betwijfelen.
Mijn kind brult zijn wrah-wrah's
speelt met plastic replica’s
van wilde dieren, we hoeven
hem niet meer te dopen
dat theater hebben we
met mijn grootmoeders begraven.
Wij hebben de maalstroom
en graven, fracken de wereld uit
we blazen de wereld uit
we stoken, knoeien, vliegen
verdienen de wereld uit.
De straalstroom raast, en
de resten plastic van zijn
tijgers zullen eindigen
in de buiken van de laatste vis.
Maar ik beloof, wij blijven
elkaar aan het lachen maken
bevragen, (aan)raken, ons
bestaan uitzingen, houden
van wie of wat nog leeft, kikkers
merels, bomen, kind en: wrah!
Dwaalgast - Cora de Vos
december 2020
Je bent niet onopgemerkt gebleven
ook de grauwste mus wordt gesignaleerd,
genummerd, geteld, gerapporteerd, niets
ontsnapt het spiedend oog van de vogelaar
ook jij, steppekiekendief,
aangewaaid uit Kazachstan,
verdwaald in platgespoten hooiland
ze zeggen niet waar je bent geland
maar de waarnemers staan gereed,
desnoods volgen ze je met hun drones
er staat een hek om je geheime nest
dus verbeeld je maar niets
en zeker geen vrijheid
paparazzi loeren met telelenzen in de struiken
soortenjagers ringen je kuikens
nog voordat ze geboren zijn.
3 280 840 ft - Yanni Ratajczyk
november 2020
die duizend kilometers tussen ons
laat deze nog weerklinken, weergaloos
ik wantrouw afstand wanneer ze onecht lijkt
zoals ik beducht ben voor gedempt geluid
van ruzies tussen boekenkasten
ben je zover gekomen om de zomer te zien
vergaan tot stof, is dit nu zo vraag je je af
ik heb een scherm zeg ik, ik zal het gebruiken
om de wereld te ontkleden, desnoods zet ik
zwermen vogels in
ze brengen eilanden in kaart, ze laten zien
hoe we stilaan dichterbij drijven
zonder voluit te beseffen
deze verte is geen verte meer
niet langer tussen ons
Boomervaring - Dien L. de Boer
oktober 2020
volgt binnenkort
Steenweg - Anneleen Van Offel
september 2020
volgt binnenkort
Uitzicht - Saskia van Leendert
augustus 2020
Eén mens kan het begin zijn
van een massa.
Het start met een klein verschil
een verschuiving van het perspectief
onzichtbaar voor het oog.
Tot het onmiskenbaar is wil je het
niet zien, met de handen voor je ogen
lijk je veilig.
Ooit komen de sprinkhanen
de branden en de grote vloed.
Prognose - Wim Vandeleene
juli 2020
als de ventilator in de hitte roert
stijgt de spiegel tot aan onze lippen.
we duiken naar bleek koraal.
tussen onze vingers groeien opnieuw vliezen.
of een meteoriet slaat in, een kruimel
uit de hand van een god geblazen.
as weert het licht en maakt de lange winter.
we trekken de kleren van mammoetjagers aan.
reisagenten wijzen naar de evenaar.
of we wijken uit naar Mars
waar we gewicht verliezen.
daar teren we op astronautenvoer,
bij gebrek aan kluif
vallen onze tanden uit.
opnieuw hijsen we de papfles.
Niet zonder reden - Peter Theunynck
juni 2020
Niet zonder reden daalden bossen uit de hemel neer.
Soms schroeit het binnenskamers, slaan de pannen
van het hoofd. Soms hongert ook een hart naar brood,
snakt het raam naar rozen. Mensen hebben bossen nodig.
Niet zonder reden daalden bossen uit de hemel neer.
Soms is het al metaal dat ons betintelt en magnetiseert.
Steden hebben gulzige motoren, kleppen en cilinders
ratelen maar door. Mensen hebben bossen nodig.
Niet zonder reden daalden bossen uit de hemel neer.
Soms vreet het miltvuur van de eindigheid,
het vijverslijk, het knarsetanden van de overweg,
een kolf, een fles aan ons. Mensen hebben bossen nodig.
Niet zonder reden daalden bossen uit de hemel neer.
In beuken zwelt de zucht naar kathedralen.
Op eik rijpen gedachten, linde giet er slaap op,
taxus ent volharding. Mensen hebben bossen nodig.